Daarbij, zegt Van der Aa, is het probleem dat het bestaande kwantitatieve onderzoek sterk vanuit een verantwoordingsperspectief is ingestoken. ‘Eigenlijk vanuit een gebrek aan vertrouwen in klantmanagers.’ Tegen dit type onderzoek is veel weerstand bij mensen in de uitvoering. Wil je hen meekrijgen, dan moet je hen ervan overtuigen dat het onderzoek – met alle tijdrovende registraties die dat van hen vraagt – juist bedoeld is om hun werk te verbeteren.
Snel tevreden
Van der Aa maakt duidelijk dat er aan beleids- en uitvoeringspraktijken nog veel te verbeteren valt. Hij vindt dat klantmanagers soms snel tevreden zijn. Bijvoorbeeld als een cliënt tot zijn of haar tevredenheid vrijwilligerswerk gaat doen. ‘Maar dan vindt er vervolgens niet meer een serieus gesprek plaats over de vraag of er nog verdere stappen mogelijk zijn.’
Zijns inziens worden aan cliënten niet alle beschikbare mogelijkheden getoond en wordt te snel de conclusie getrokken dat werk onbereikbaar is geworden. Van de kant van werkgevers hoort hij dat er best mogelijkheden zijn, maar die match met hen wordt dan niet gemaakt. Hij mist gedegen kennis van de arbeidsmarkt bij veel klantmanagers: ‘Wij kennen veel werkgevers die bereid zijn om werkomstandigheden aan te passen, om werktijden aan te passen, dus er is vaak veel meer mogelijk dan ze weten. De arbeidsmarkt is niet alleen maar heel veeleisend. Het is altijd een wisselwerking tussen wat de arbeidsmarkt wil organiseren en wat mensen zelf willen en kunnen.’
Perspectief van ervaringsdeskundige
De impact van het uitvoerende werk kan zijns inziens niet alleen verbeterd worden met meer kennis van de arbeidsmarkt, maar ook door mensen in uitkeringssituaties zelf te betrekken bij het verbeteren van uitvoeringspraktijken. Zo heeft Hogeschool Rotterdam in een learning community een reflectiemethodiek ontwikkeld met thema’s als macht (over cliënten), impact (wie bepaalt welke impact relevant is?), motivatie, het werkgeversperspectief en professionele samenwerking.