Movisies Magazine
Impact

Interview Paul van der Aa

‘We hebben lange geschiedenis van verwaarlozen van mensen in bijstand’

Lector Paul van der Aa onderzoekt al decennialang bijstandspraktijken. Hij vindt een verbeterslag hard nodig en ziet mogelijkheden die tot meer impact leiden in reïntegratie-trajecten.

De lector Inclusieve arbeid, verbonden aan Kenniscentrum Talentontwikkeling en de opleiding social work van Hogeschool Rotterdam, corrigeert ons in het begin van het gesprek als we de formulering ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’ gebruiken. Dr. Paul van der Aa geeft de voorkeur aan ‘mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie’ omdat die formulering beter uitdrukt dat het bij arbeidsparticipatie om een maatschappelijk vraagstuk gaat in plaats van een individueel. Afstand tot de arbeidsmarkt is een ingeburgerde formulering in het beleid, maar eigenlijk een rare term. Immers, de arbeidsmarkt is niet iets tastbaars waar je een afstand toe kan hebben.’  

Aantoonbare doorwerking

Van der Aa vertelt dat hogescholen geen eigen onderzoeksbudget hebben, maar afhankelijk zijn van subsidies. Subsidiegevers stellen bijna altijd de eis aan onderzoek dat hogescholen met praktijkorganisaties samen werken, gemeenten maken hiervan vaak deel uit. In deze context betekent ‘impact’ dat subsidiegevers willen dat de in onderzoek verzamelde kennis ook ‘aantoonbaar’ zijn doorwerking heeft in praktijken, dat verkregen inzichten bijvoorbeeld leiden tot veranderingen in de manier van werken van betrokken organisaties. 

In bijstandspraktijken laten afgepaste interventies zich niet isoleren zoals in een medisch model

Van der Aa wijst op de complexiteit van impact- of effectonderzoek in de zin dat het heel lastig is om effecten van interventies te meten in bijstandspraktijken. Hij vindt het woord ‘interventies’ ook niet goed van toepassing als aanduiding van wat er in bijstandspraktijken plaatsvindt. Hij spreekt liever van ‘processen én ‘netwerken van professionals die gemeenschappelijk dingen doen om mensen aan het werk te helpen.’ Begeleidingsgesprekken zijn daar bijvoorbeeld maar een klein onderdeel van.

Ofwel, in bijstandspraktijken laten afgepaste interventies zich niet isoleren zoals in een medisch model. Van der Aa vindt het daarom zinvoller om praktijkonderzoek in ‘learning communities’ te verrichten, waarin een wisselwerking bestaat tussen wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en – steeds vaker – ervaringskennis. Binnen learning communities, zegt hij, gaat het vooral om een beter begrip krijgen van de mechanismen van het realiseren van positieve veranderingen in het leven van bijstandsgerechtigden. 

Irreële verwachtingen 

Hebben verantwoordelijke bestuurders en managers niet te vaak irreële verwachtingen van deze positieve veranderingen? Stellen ze niet onmogelijke eisen aan uitvoerende professionals op de werkvloer, hebben ze wel voldoende oog voor de subtiele sprongetjes voorwaarts die cliënten kunnen maken?

Er is sprake van een risico dat ‘oneerbiedig gezegd, mensen naar beneden worden gepraat

Paul van der Aa is het daar maar deels mee eens. Hij vindt dat er sprake is van een risico dat ‘oneerbiedig gezegd, mensen naar beneden worden gepraat’. Soms wordt al snel geconcludeerd ‘dat mensen niks kunnen’ en dat uitstroom naar werk voor hen ‘veel te hoog gegrepen is’. Hij mist een langetermijnperspectief voor mensen in een kwetsbare positie, want benadrukt hij ‘we hebben een heel lange geschiedenis van het verwaarlozen van mensen in de bijstand.’

Hij vindt dat verantwoordelijke beleidskamers (landelijk, lokaal) en uitvoeringsorganisaties soms te gemakkelijk accepteren dat er slechts een klein stapje mogelijk is en dat ze te weinig nadenken hoe die al die subtiele stapjes uiteindelijk kunnen bijdragen ‘aan betere kansen op een waardevolle deelname aan de samenleving.’

Subtiele effecten

Wat moeten we onder subtiele stapjes verstaan? Van der Aa noemt zaken als ideeën ontwikkelen over wat je met leven wilt gaan doen, je dagelijks leven stabiliseren, dingen op orde krijgen die voor stress zorgen of slecht geregeld zijn. Het is een breed spectrum, waar bijvoorbeeld ook werken aan een gezondere leefstijl een plek kan hebben. 

‘Je hebt een tijd gehad dat niet eens werd onderzocht of mensen wel aan het werk gingen’

We vragen of het niet mogelijk is dit soort subtiele effecten via grootschalig kwantitatief onderzoek op het spoor te komen. Van der Aa kent momenteel geen kwantitatief onderzoek naar deze subtiele effecten. Bij het kwantitatieve onderzoek dat hij kent, wordt de onderzoeksvraag vaak versmald tot ‘uitstroom naar werk’ of ‘uitstroom uit de uitkering’. Voor subtiliteiten is geen plaats.

Van der Aa: ‘Je hebt een tijd gehad dat niet eens werd onderzocht of mensen wel aan het werk gingen, omdat elke beëindiging van de uitkering als een succes werd gezien, terwijl veel mensen juist in de ellende terechtkwamen.’

Van der Aa beaamt dat deze subtiele effecten zeker met kwantitatief onderzoek zichtbaar gemaakt kunnen worden, maar dat het om heel veel registratie vraagt, waar uitvoerders niet op zitten te wachten, en bovendien, dat het om zeer persoonlijke informatie van cliënten gaat.  

Aan cliënten worden niet alle beschikbare mogelijkheden getoond

Daarbij, zegt Van der Aa, is het probleem dat het bestaande kwantitatieve onderzoek sterk vanuit een verantwoordingsperspectief is ingestoken. ‘Eigenlijk vanuit een gebrek aan vertrouwen in klantmanagers.’ Tegen dit type onderzoek is veel weerstand bij mensen in de uitvoering. Wil je hen meekrijgen, dan moet je hen ervan overtuigen dat het onderzoek – met alle tijdrovende registraties die dat van hen vraagt – juist bedoeld is om hun werk te verbeteren.  

Snel tevreden

Van der Aa maakt duidelijk dat er aan beleids- en uitvoeringspraktijken nog veel te verbeteren valt. Hij vindt dat klantmanagers soms snel tevreden zijn. Bijvoorbeeld als een cliënt tot zijn of haar tevredenheid vrijwilligerswerk gaat doen. ‘Maar dan vindt er vervolgens niet meer een serieus gesprek plaats over de vraag of er nog verdere stappen mogelijk zijn.’

Zijns inziens worden aan cliënten niet alle beschikbare mogelijkheden getoond en wordt te snel de conclusie getrokken dat werk onbereikbaar is geworden. Van de kant van werkgevers hoort hij dat er best mogelijkheden zijn, maar die match met hen wordt dan niet gemaakt. Hij mist gedegen kennis van de arbeidsmarkt bij veel klantmanagers: ‘Wij kennen veel werkgevers die bereid zijn om werkomstandigheden aan te passen, om werktijden aan te passen, dus er is vaak veel meer mogelijk dan ze weten. De arbeidsmarkt is niet alleen maar heel veeleisend. Het is altijd een wisselwerking tussen wat de arbeidsmarkt wil organiseren en wat mensen zelf willen en kunnen.’ 

Perspectief van ervaringsdeskundige

De impact van het uitvoerende werk kan zijns inziens niet alleen verbeterd worden met meer kennis van de arbeidsmarkt, maar ook door mensen in uitkeringssituaties zelf te betrekken bij het verbeteren van uitvoeringspraktijken. Zo heeft Hogeschool Rotterdam in een learning community een reflectiemethodiek ontwikkeld met thema’s als macht (over cliënten), impact (wie bepaalt welke impact relevant is?), motivatie, het werkgeversperspectief en professionele samenwerking.

Mogelijk leiden bezuinigingen ertoe dat opnieuw gekozen wordt voor ‘een soort verwaarlozingsstrategie’

Daarnaast is Van der Aa ook betrokken bij een onderzoeksproject – in samenwerking met TNO – waarin het perspectief van de ervaringsdeskundige centraal staat. Zeven gemeenten doen aan dit onderzoeksproject mee. Ook dit project is gericht op het verbeteren van uitvoeringspraktijken. 

Voortekenen

Van der Aa hoopt dat er voor dit soort positieve ontwikkelingen aandacht blijft en dat er geïnvesteerd blijft worden in een langetermijnperspectief voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. De voortekenen zijn niet gunstig. Bezuinigingen kondigen zich aan in het sociaal domein, mogelijk leiden die ertoe dat er opnieuw gekozen wordt voor ‘een soort verwaarlozingsstrategie’ waarbij opnieuw de focus komt te liggen op ‘snel bemiddelen naar werk’ en ‘minderen in het realiseren van kleine stappen die niet direct aantoonbaar richting werk gaan’, maar mogelijk op langere termijn wel. 

Tekst Anna Sobczyk en Radboud Engbersen. Dit artikel is in een licht gewijzigde vorm ook verschenen in de interviewbundel Impact in de marges van het meetbare. Interviews over de impact van sociaal werk. In deze bundel van Movisie staat het fenomeen impact centraal  en komen sociaal professionals en onderzoekers aan het woord die deskundig zijn op specifieke thema’s van sociaal beleid, zoals jongerenwerk, re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, eenzaamheid, dementie, en het begeleiden van mensen in hun laatste levensfase.