‘Vaak is er meer mogelijk dan ambtenaren veronderstellen’
Juul van Schaijk werd net geen Sociaal Werker van het Jaar 2023, ondanks dat ze haar baan op bijzondere wijze vormgeeft: ze schuift in Oisterwijk aan bij overleggen van beleidsambtenaren. ‘Ambtenaren ontwikkelen dankzij de inbreng van sociaal werk een bredere blik.’
Dat de jury haar de titel niet toekende, was ‘volkomen ten onrechte natuurlijk’, zegt Juul van Schaijk schaterend in het kantoor van Loket Wegwijs Oisterwijk waar Juul haar werk doet voor de Brabantse welzijnsorganisatie Farent. Op de vraag waarom ze überhaupt genomineerd werd, volgt een kleine stilte.
Nadat ze zich over haar lichte ongemak heeft heen gezet, antwoordt ze: ‘Door mij te nomineren, wilde mijn manager blijk geven van haar waardering voor hoe ik het sociaal werk vormgeef. En nu wil jij natuurlijk weten wat ik dan wel niet doe?
Kortgezegd praat ik veel met burgers, maar schuif ik ook regelmatig aan bij overleggen van beleidsambtenaren. Dit vanuit de overtuiging dat gemeentebeleid en sociaal werk communicerende vaten zijn, en dat elke verandering in beleid ons werk beïnvloedt.’
‘Ambtenaren hebben de neiging de wet- en regelgeving strikter te volgen dan het sociaal werk’
‘Doordat ik om de drie weken meedoe aan de ambtelijke overleggen over aansturing van de Wmo, Jeugd, Werk & Inkomen, weet ik of er nieuwe dingen op de gemeente afkomen en of het sociaal werk daarop zou moeten anticiperen.’
Wat valt je op tijdens die overleggen?
‘Dat ambtenaren de neiging hebben de wet- en regelgeving strikter te volgen dan het sociaal werk en dat dit soms tot discussies leidt. Dat is niet erg, want debat kan partijen krachtiger maken. Als ambtenaren mij duidelijk weten te maken dat iets onder de bestaande regelgeving echt niet kan, sta ik sterker tegenover de burger als ik hem moet vertellen dat zijn aanvraag voor een bepaalde voorziening is afgewezen. Aan de andere kant merk ik dat ambtenaren het fijn vinden dat er iemand in het overleg is die vrijer durft te denken.’
‘Ik heb korte lijnen met de beleidsadviseurs en via hen met de verantwoordelijke wethouder’
Ambtenaren zijn geen politici, de uiteindelijk verantwoordelijken voor het beleid. Praat je ook met hen?
‘Ik heb korte lijnen met de beleidsadviseurs en via hen met de verantwoordelijke wethouder. Mijn contacten met de gemeenteraad kunnen nog wel wat beter. Van de zomer was ik op een door de gemeente georganiseerde barbecue. Een gezellige en ook nuttige bijeenkomst waarop ik met veel mensen heb gesproken. Na afloop, op weg naar huis, realiseerde ik me echter dat ik vrijwel geen gemeenteraadsleden had benaderd. Gemiste kans, want zij zijn voor het sociaal werk ook belangrijke aanspreekpunten.’
‘Doordat ik met alle partijen praat, weet ik hoe ieder van hen naar bepaalde situaties kijken’
Praten met ambtenaren en tegelijkertijd opkomen voor burgers: hoe voorkom je dat het één ten koste van het andere gaat?
‘De kracht van het sociaal werk is dat het verbindt. Doordat ik met alle partijen praat, weet ik hoe ieder van hen naar een bepaalde situatie kijkt. Een sociaal werker moet haar aandacht evenredig verdelen.’
Je hebt gezegd dat je ambtenaren een spiegel wil voorhouden, wat zien ze dan?
‘Dat ze soms te weinig gebruikmaken van de ruimte binnen de bestaande wet- en regelgeving. Vaak is er veel meer mogelijk dan zij veronderstellen. Wat ik met mijn deelname aan de ambtelijke overleggen onder andere beoog, is dat ambtenaren dankzij de inbreng van het sociaal werk een bredere blik ontwikkelen. Dat ze samen met ons het welzijn van burgers bevorderen. Tenslotte is dat ons beider opdracht.’
Kun je een voorbeeld geven van een naar jouw mening te strikte omgang met wet- en regelgeving?
‘De Bijzondere Bijstand: of een burger daaruit een voorziening krijgt gefinancierd, is afhankelijk vanuit welk perspectief de ambtenaar een aanvraag bekijkt. Doet hij dat vanuit een strikte interpretatie van de huidige wet- en regelgeving of kijkt hij naar wat in het specifieke geval nodig is?
‘Wij bieden de gemeente een beeld van wat er gebeurt en wat er nodig is’
Onlangs vroeg een bewoner uit Oisterwijk via de Bijzondere Bijstand een Ring Deurbel aan. Ze wil die geavanceerde deurbel met camera omdat ze zich onveilig voelt. De eerste reactie van de behandelend ambtenaar was dat de gemeente vanuit de Bijzondere Bijstand alleen de goedkoopste adequate voorziening vergoedt. De gevraagde deurbel kost 200 euro, de goedkoopste adequate deurbel 50 euro. Uiteindelijk wisten we de ambtenaren ervan te overtuigen dat de duurdere bel toch echt nodig was. Een definitief besluit hierover is overigens nog niet genomen.’
Farent, jouw werkgever, is afhankelijk van de gemeente als opdrachtgever. Houd je daar rekening mee als je met ambtenaren en bestuurders praat?
‘Nee, dat willen ze trouwens ook niet. Door mijn bijdragen aan de diverse ambtelijke overleggen, krijgt de gemeente een beter beeld van wat er in de samenleving speelt, en wat het sociaal werk kan bewerkstelligen. Wij vervullen een signalerende functie, en bieden de gemeente een beeld van wat er gebeurt en wat nodig is.’
‘Ik wil alle partijen horen en zien’
Sociaal werk als verbinding tussen burger en overheid: jullie kantoor, hier in het centrum van Oisterwijk, oogt allesbehalve toegankelijk. Om er te komen, moet je eerst door de bibliotheek lopen, dan op een bel drukken en maar hopen dat er iemand opendoet.
‘Terechte opmerking. We zijn hard bezig om onze zichtbaarheid te vergroten. Niet alleen in Oisterwijk, maar ook in de omringende dorpen Moergestel en Haaren. Wat we willen, is dat mensen spontaan binnenlopen om hun verhalen te vertellen.’
Bij een uitverkiezing worden genomineerden door een jury met elkaar vergeleken. Vergelijk jezelf nu eens met je collega’s.
‘Ik vind niet dat ik heel anders werk dan mijn collega’s. Het is hoogstens zo dat ik het meer dan anderen leuk vind om gesprekken met ambtenaren en bestuurders aan te gaan. Ik word daar enthousiast van, net zoals sommigen van mijn collega’s vooral warmlopen voor gesprekken met burgers. Ik wil alle partijen horen en zien.’
‘Mijn doel is om het sociaal werk nog meer op de kaart te zetten, bij burgers én gemeente’
Geen eeuwige roem dus als Sociaal Werker van het Jaar, maar wel nog steeds ambitieus, naar ik aanneem. Dus wat ga je de eerstvolgende vijf jaar doen?
‘Door de nominatie ben ik nog meer gaan nadenken over hoe ik het contact met burgers kan behouden en tegelijkertijd mijn contact en communicatie met de gemeente kan uitbreiden en verdiepen. Mijn doel is om het sociaal werk nog meer op de kaart te zetten, bij burgers én gemeente. Wat is daarvoor nodig, welke voelsprieten moeten verder worden ontwikkeld: dat zijn vragen die ik verder wil onderzoeken.’