WerKplaatsen sociaal domein
Impact

Impact vaststellen en bevorderen, hoe dan?

Wat is impact nu eigenlijk? En hoe bevorder je het? Googelen op ‘impact’ en ‘sociaal domein’ levert een scala aan stappenplannen, toolkits en impactkaarten op. De Werkplaatsen Sociaal Domein hebben er hun eigen ideeën over ontwikkeld en beschreven in het magazine Anders kijken naar impact. Essentie: met co-creatie kun je innovatievere oplossingen ontwikkelen die beter aansluiten bij deelnemers en een groter draagvlak hebben. En meer impact maken.

Onder impact worden meestal de langere-termijneffecten van een aanpak voor een groep of de maatschappij verstaan. Bij de traditionele, neoliberale benadering wordt impact vooral vertaald in navolgbare en meetbare resultaten. Een en ander is gebaseerd op een maakbaarheidsideologie: structurele en/of complexe problemen kunnen opgelost worden, zolang maar de juiste - door de meest actuele kennis onderbouwde - interventies worden ingezet.

Kritische kanttekeningen

De Werkplaatsen Sociaal Domein zetten in Anders kijken naar impact kritische kanttekeningen bij deze dominante benadering. Zij definiëren impact als: ‘De sociale veranderingen die het gevolg zijn van positieve en negatieve, bedoelde en onbedoelde, en directe en indirecte effecten van sociaalwerkpraktijken. Deze effecten treden op tijdens of na de praktijk en doen zich voor bovenop en naast wat sowieso plaatsgevonden zou hebben.’
Dit sluit aan bij een benadering waarbij de nadruk komt te liggen op het realiseren van impact op het dagelijkse leven van mensen in een kwetsbare positie, de rol die professionals daarin kunnen spelen en hoe zij daarin ondersteund kunnen worden. Het gaat daarbij om het goede doen en de goede dingen goed doen.

Spoorwissel nodig

De auteurs onderscheiden bij het praten over impact drie sporen: doelmatigheid, betekenisgeving en vakmanschap. Het doelmatigheidsspoor is in de praktijk dominant. De nadruk erop belemmert professionals bij het realiseren van impact. De auteurs pleiten daarom voor een spoorwissel, waarbij de nadruk veel meer komt te liggen op de twee andere sporen.

Sociaal-werkorganisaties worden gesubsidieerd door gemeenten. Net als alle publieke organisaties zullen zij daarom publieke verantwoording moeten afleggen over het publieke geld dat zij besteden. Er is daarbij sprake van een machtsverhouding waarin impliciet de belangen en de doelstellingen van de financiers de boventoon voeren.

Alleen data en cijfers zeggen onvoldoende

Gemeenten zijn hierbij vooral geïnteresseerd in vragen als: ‘Zijn beleidsdoelstellingen gerealiseerd?’ , ‘Is de publieke investering in verhouding tot de maatschappelijke opbrengst?’, en: ‘Hoe kunnen we de schaarse middelen zo effectief mogelijk inzetten?’

Dit spoor legt de nadruk op het verzamelen van data en cijfers. Cijfers over de doelgroep en haar vragen, over de aard en de omvang van de dienst- of hulpverlening, en het liefst ook over het resultaat. Deze cijfers gebruiken organisaties dan vervolgens om de impact aan te tonen. Een van de risico’s is dat dan alleen gekeken wordt naar uitkomsten die kwantificeerbaar zijn in aantallen (KPI’s).

Een ander risico van deze benadering is dat de context uit het oog wordt verloren. Hij houdt te weinig rekening met de complexiteit en hardnekkigheid van de problemen in het sociaal domein. Positieve of negatieve effecten zijn daarin zelden alleen het gevolg van de acties en interventies van sociaal professionals. Andere factoren en actoren die buiten de invloedssfeer van de professionals vallen, spelen minstens een even grote rol.

Cijfers met verhalen combineren

Wiens perspectief en belangen nemen we mee als we gaan vaststellen wat impact is? Dat van de burger, het beleid, de professional, of allemaal? De hierboven beschreven aanpak is gebaseerd op data en cijfers brengt het risico mee dat vooral gekeken wordt naar de impact die beleidsmakers en bestuurders van organisaties vooraf voor ogen hadden. De auteurs bepleiten een meervoudig perspectief en een multi-stakeholderbenadering. Dat is van belang omdat er anders geen volledig beeld is van de impact. Wanneer meerdere actoren betrokken zijn, ontstaat vaak energie om nóg positievere impact te bereiken.

Deze benadering stelt vragen als: ‘Wiens doelen streven we eigenlijk na?’ en: ‘Wie krijgt een stem in het bepalen wat impact is en wanneer dat bereikt is?’ Door cijfers met verhalen te combineren (de zogenaamde narratieve verantwoording) krijgen ook burgers, cliënten en professionals een stem in het betekenis geven aan impact. De effectenarena en de effectencalculator vormen samen een voorbeeld van een methode waarin cijfers en narratieven gecombineerd worden.

Bij co-creatie hebben alle belanghebbenden een stem

Het meenemen van verschillende perspectieven impliceert ook dat professionals alert moeten blijven op de wijze waarop beleid daadwerkelijk uitpakt in de praktijk en deze uitkomsten terugkoppelen aan de beleidsmakers.

Het goede dingen goed doen houdt ook in dat er geïnvesteerd moet worden in het vakmanschap van professionals. Impactgericht handelen is een participatief proces waarin men blijft leren van eerdere bevindingen. Dit leren vindt niet enkel plaats binnen de deuren van de organisatie, maar ook in het veld, samen met professionals vanuit verschillende disciplines, beleidsmakers en burgers. Door gezamenlijk leerprocessen te ontwikkelen, wordt gelijktijdig aan impact en vakmanschap gewerkt.

Co-creatie als antwoord

Co-creatie is volgens de auteurs een goede manier om de hierboven genoemde spoorwissel te realiseren. Co-creatie is een gezamenlijke activiteit van burgers, professionals en beleidsmakers, gericht op maatschappelijke impact. Alle belanghebbenden hebben een stem bij het realiseren, ontwerpen of evalueren van interventies en beleid. Wie er belanghebbend is, kan per context of situatie verschillen.

Co-creatie met ouderen in Rotterdam

Ouderen voelen zich pas écht gewaardeerd en verbonden als ze mede-eigenaar zijn van hun vrijwillige activiteiten. Hoe organiseer je dit eigenaarschap zo, dat ouderen er optimaal zingeving aan ontlenen? Inholland Rotterdam onderzocht samen met de Werkplaats Sociaal Domein Zuid-Holland Zuid en een divers gezelschap van organisaties dit vraagstuk via een intensief co-creatieproces. Samen formuleerden de organisaties de onderzoeksvraag en stelden zij de bijbehorende topiclijsten op. De interviews zijn door de leden van de projectgroep zelf afgenomen met ouderen die vrijwillig actief zijn in hun organisatie. 

Een van de deelnemende organisaties is het BuurTerras in Spijkenisse: een ontmoetingscentrum voor jong en oud, gerund door buurtvrijwilligers die gemiddeld 63 jaar oud zijn. Een van de belangrijkste lessen uit het onderzoek: als je mensen vanaf het begin erbij betrekt, ontstaat er duurzaam eigenaarschap. Omdat BuurTerras echt samen met buurtbewoners is opgezet, is er gelijkwaardigheid tussen professionals en vrijwilligers. Die gelijkwaardigheid voel je in alles terug – ook in hoe zij samen grenzen bespreken en van elkaar blijven leren.
De uitkomsten van het project worden nog gebundeld in een inspiratiebundel. 

Lees meer over het Rotterdamse project

Uitgangspunt is het gezamenlijk vaststellen van gedeelde waarden, gevolgd door een continu proces van samen zoeken en leren, waar vanuit de leefsituatie van de burger kan worden vertrokken en de complexiteit niet uit de weg wordt gegaan. Dat proces is dus flexibel en niet vooraf bedacht en vastgelegd. Narratieve werkmethoden (verhalen) kunnen helpen om de leefwereld en de verschillende ervaringen en perspectieven in beeld te brengen. Essentieel zijn naast horizontale werkverhoudingen ook verticale machtsverhoudingen. Er wordt niet voor maar mét burgers, cliënten, doelgroep et cetera gewerkt.

Co-creatie is daarmee een voorwaarde om meer impact te kunnen maken. Met co-creatie kun je innovatievere, meer aansluitende oplossingen ontwikkelen, die beter aansluiten bij deelnemers en een groter draagvlak hebben. Hiermee kun je dan vervolgens meer impact maken.

Experimenten

In het CoSie project hebben Universiteiten/ hogescholen, gemeenten en andere maatschappelijke organisaties in de publieke sector geëxperimenteerd met speciaal ontworpen instrumenten die co-creatie tussen partijen bevorderen.

De auteurs eindigen met het formuleren van een agenda van wat er nog nodig is om co-creatie als werkwijze te stimuleren. Een aantal actiepunten zijn:

  1. Creëren van bewustwording en draagvlak
  2. Experimenteren in lokale praktijken. Ophalen van goede voorbeelden en identificeren werkzame elementen
  3. Verzamelen van praktische handvatten, instrumenten en methoden

In de kaders op deze pagina geven we twee voorbeelden van hoe je bij ouderenprojecten impact kunt realiseren middels co-creatie.

Aanpak vraagverlegenheid - een gespreksspel voor senioren

De Werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden heeft onderzoek gedaan naar vraagverlegenheid onder senioren. Veel senioren bleken hun hulpbehoeften niet uit te spreken. Zij vrezen anderen tot last te zijn en wachten met vragen om hulp totdat hun situatie escaleert en zij geen andere keuze meer hebben.

Tijdens bijeenkomsten met diverse professionals in Oegstgeest kwam naar voren dat er behoefte is aan een manier om eerder het gesprek aan te gaan over deze vaak onuitgesproken hulpvragen. Ook gaven professionals aan dat zij op zoek zijn naar manieren om het sociale netwerk van de senioren hierbij te betrekken.

Daarom heeft het lectoraat Sociale Innovatie van Hogeschool Leiden, in co-creatie met professionals en bewoners uit Oegstgeest een gespreksspel ontwikkeld. Het gespreksspel bestaat uit een kaartenset met verschillende activiteiten, een speelbord waar de kaarten over verdeeld worden, en een netwerkkaart. Door de netwerkkaart ernaast te houden wordt duidelijk wie hierin mogelijk kan helpen of adviseren. Zorg- en welzijnsmedewerkers uit Oegstgeest kunnen de methode inzetten tijdens gesprekken met bewoners.

Tekst: Mark Franken en Suzan van der Pas Beeld: iStock