Vier ouderen in gesprek

WerKplaatsen sociaal domein
Betrokken ouderen

Sleutelrol voor ouderen pakt goed uit

In veel van de projecten in het programma Ondersteuning Thuiswonende Ouderen van de Werkplaatsen Sociaal Domein hebben ouderen zelf een sleutelrol gespeeld. Ouderen waren niet alleen onderwerp van onderzoek, maar ze hadden zelf een actieve rol en waren vaak mede-eigenaar.

De inzet van ervaringskennis is in het sociaal domein steeds gebruikelijker. Het is een belangrijke route om voorzieningen goed bij mensen aan te laten sluiten, en om regie bij henzelf te houden. Ook in veel projecten van de werkplaatsen wordt bewust gebruikt gemaakt van ‘ervaringskennis’. Ervaringskennis is in deze projecten een belangrijke bron van kennis naast wetenschappelijke en praktijkkennis. Als vanzelfsprekend hadden dan ook voor de ouderenprojecten ouderen zelf op allerlei manieren een rol. Veel aanbieders van zorg of wonen willen dat ook graag, vanuit het besef dat ouderen zelf het beste kunnen aangeven waar hun wensen en behoeften liggen.

Ouderen kunnen het beste zelf aangeven waar hun wensen en behoeften liggen

Gelijkwaardig inzetten

Een voorbeeld van een dergelijke aanpak is een initiatief waarin ouderen elkaar digitaal willen en kunnen ondersteunen bij vraagstukken rond wonen (zie kader 1). Dergelijke onderlinge uitwisseling van deskundigheid wordt ook wel ‘peer-advies’ genoemd. Soms ligt de motivatie ook in de wens van organisaties om meer vrijwilligers aan zich te binden. Daarnaast zijn er ook veel initiatieven die door ouderen zelf worden opgezet. Het is in dat laatste geval een beetje vreemd om het over ‘betrekken van ouderen’ te spreken: ze zíjn betrokken, het gaat om hun eigen leven en hun directe omgeving waarin ze zich inzetten. Voor het sociaal domein ligt de opgave ook in het gebruiken en gelijkwaardig inzetten van deze kennis.

Ouderen helpen elkaar online bij woonvragen

Het lectoraat Urban Ageing van de Haagse Hogeschool deed in samenwerking met Woonz.nl verkennend onderzoek of ouderen (en hun mantelzorgers) elkaar digitaal willen en kunnen ondersteunen bij vraagstukken rond het wonen. Die onderlinge hulp heet ‘peer-advies’. Professionele ouderenadviseurs werden bij dit onderzoek betrokken. Peer-advies zou de taak van deze professionals kunnen verlichten.  

Onderzoekers en studenten van de hogeschool legden een vragenlijst voor aan ruim 350 ouderen en organiseerden vijf verdiepende focusgroepen met 35 ouderen. Tijdens zo’n focusgroep werden ouderen niet alleen door de onderzoeker bevraagd, maar konden zij ook met elkaar in gesprek.

Waardevol

Het verkennend onderzoek leert dat de meeste ouderen het idee van peer-advies waardevol vinden, vanwege het delen van ervaring en kennis. Ze hebben behoefte aan een laagdrempelige vorm van kennisuitwisseling, bijvoorbeeld over wet- en regelgeving. Het sociale contact over de woonsituatie met andere ouderen ervaren de meesten ook als waardevol. Een kleinere groep ouderen zou zelf peer-advies willen geven. De ouderen en hun mantelzorgers geven aan dat de ontvanger van het advies de regie moet houden.

Praktijk

De bevindingen van de Haagse verkenning vormen een voorzichtige wetenschappelijke basis voor peer-advies bij woonvragen van ouderen. Om de invoering in de praktijk mogelijk te maken is het nodig om de taken van een peer-adviseur op lokaal niveau af te stemmen op die van professionele ouderenadviseurs.

Tekst: Liesbeth de Wit

Participatieladder

De betrokkenheid van ouderen in de projecten is te typeren aan de hand van de participatieladder van Hart, die we in andere werkplaatsprojecten gebruikten voor jongerenparticipatie (Hart, 1992, gebruikt in Deddens, 2025). De drie treden bovenaan deze participatieladder beschrijven vormen waarin ouderen een rol hebben waarin hun kennis echt bijdraagt (de onderste treden beschrijven vormen van ‘participatie’ waarin sprake is van eenrichtingsverkeer van organisaties richting ‘deelnemers’):

  • Participatie van ouderen in het project kan betekenen dat zij in het project volwaardig meedoen en beslissingen nemen samen met professionals; een voorbeeld is de co-creatie door studenten, ouderen en professionals in het project van de Werkplaats Sociaal Domein Den Haag en Leiden.
  • Participatie van ouderen kan betekenen dat ouderen zelf het initiatief hebben en projecten uitvoeren; dat gebeurt in diverse bewonersinitiatieven, en ook de ouderenklankbordgroep waar Werkplaats Sociaal Domein Regio Zwolle mee samenwerkt is een voorbeeld.
  • Participatie kan ook betekenen dat professionals van organisaties of onderzoekers vanuit een hogeschool het initiatief nemen en voorstellen doen, waar ouderen vervolgens over beslissen of waarbij zij de keuze hebben al dan niet mee te gaan doen, zoals het initiatief OuderWijs van Werkplaats Sociaal Domein Zwolle; daarin zijn ouderen gastdocent op een door henzelf gekozen thema rondom geriatrie en gerontologie. Extra lesthema’s die door hen zijn aangedragen zijn bijvoorbeeld intimiteit en seksualiteit bij het ouder worden.

Draagvlak

De meeste projecten in het Ouderenprogramma van de Werkplaatsen Sociaal Domein streven een van deze intensievere vormen van participatie na: ouderen worden niet alleen ‘betrokken’, maar zíjn daadwerkelijk zelf eigenaar van het project of ten minste (mede)beslisser. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de Lang Leven Thuisflats waarbij ouderen echt mede-eigenaar zijn van het proces van het ontwikkelen van de flats. Ze worden betrokken bij de opzet van het concept van hun eigen wooncomplex. Het zo gecreëerde draagvlak is een belangrijke voorwaarde voor het langer zelfstandig laten thuis wonen van ouderen. Het betrekken van ouderen pakt ook op veel plekken heel goed uit. En dat hoeft geen verrassing te zijn: de groep ‘ouderen’ omvat mensen met veel werk- en levenservaring. Die blijven ze ook na hun pensionering graag inzetten voor de samenleving, en dat is dan ook de reden dat ze zelf initiatieven opzetten of er zeer actief aan deel gaan nemen. Zij kunnen zomaar meer ervaring hebben met de organisatie- of ontwikkelprocessen die opgezet worden dan de betrokken professionals, onderzoekers en studenten zelf. Studenten van het project van Werkplaats Sociaal Domein Den Haag en Leiden leren bijvoorbeeld veel van de ouderen die zij ontmoeten.

De groep ‘ouderen’ omvat mensen met veel werk- en levenservaring

Risico

Onderzoekers, beleidsmakers en zorg- en welzijnsprofessionals moeten zich realiseren dat zij extra inzet moeten plegen om ook ouderen die níet zo gemakkelijk deelnemen, toch te bereiken. Het risico bestaat dat het lijkt of een project geweldig rekening houdt met wensen van ouderen, maar dat het eigenlijk slechts rekening houdt met de wensen van een deel van de groep. Juist de groep ouderen die het meest gebaat is bij ondersteunende voorzieningen, kan buiten beeld blijven. Inclusiviteit bij het samenwerken met ouderen gaat dan ook om het afstemmen op mobiliteit, (on)mogelijkheden, beperkte energie, beperkt zicht of gehoor, en het aanbieden van vervoer, zoals ook bleek uit het ouderenproject van de Werkplaats Sociaal Domein Zwolle rondom ‘Betekenisvol ouder worden’.

Hoe je toch deze groep moeilijk bereikbare ouderen kunt betrekken, onderzocht Werkplaats Sociaal Domein Arnhem-Nijmegen. Belangrijke algemeen geldende lessen daarover deelden zij (zie kader 2). Bij een vervolg van werplaatsprojecten met en voor ouderen zouden deze lessen omgewerkt kunnen worden naar te hanteren criteria voor echt inclusieve betrokkenheid van ouderen.

Mede-eigenaar

Vanuit het oogpunt van impact bereiken is het betrekken, mee laten beslissen en zelfs mede-eigenaar maken van ouderen bij projecten een essentiële voorwaarde. Door niet voor maar met ouderen te werken kun je innovatiever, meer aansluitende oplossingen ontwikkelen, die beter aansluiten bij deelnemers en een groter draagvlak hebben. Aan onderzoekers, docenten en (beleids)ontwikkelaars is het dan ook om deze oplossingen serieus te nemen en volwaardig mee te nemen, ook als je zelf een andere route zou kiezen. Hiermee kun je dan vervolgens meer impact realiseren.

Hoe betrek je minder goed bereikbare ouderen?

Wie zijn de ouderen die moeilijk bereikbaar zijn? Hoe komt het dat deze groep mensen niet participeert in het huidige aanbod? En wat zijn succesfactoren in het bereiken van deze groep mensen? Het leeratelier Veerkrachtig Ouder Worden van de Werkplaats Sociaal Domein Arnhem Nijmegen zocht antwoord op deze vragen.

De groepen die buiten beeld blijven, blijken ouderen met een klein sociaal netwerk en/of alleenwonenden, ouderen met lichamelijke en psychische kwetsbaarheden en ouderen met een migratieachtergrond. Zij participeren niet vanwege wantrouwen en angst voor officiële instanties en problemen met bureaucratie. Of ze willen met rust gelaten worden. Ook onderliggende oorzaken als financiële problemen, incontinentie en mobiliteitsproblemen kunnen een rol spelen.

Succesfactoren

Het leeratelier identificeerde de volgende succesfactoren om deze minder goed bereikbare ouderen succesvol te betrekken, en zo hun kwaliteit van leven te bevorderen van hun sociale participatie te vergroten.

  1. Een actieve benadering, gelijkwaardigheid, cultureel sensitief en inclusief.
  2. Positieve communicatie, rekening houdend met problemen op het gebied van taal en digitale vaardigheden.
  3. Aansluiten bij bestaande contacten.
  4. Eigenschappen van professionals. Bijvoorbeeld: geduld, leiderschap, een vertrouwensband op kunnen bouwen, uitgaan van wat iemand zelf wil.
  5. Activiteiten moeten herkenbaar zijn voor de doelgroep, ouderen moet je vroegtijdig betrekken; het is belangrijk om klein te beginnen en rekening te houden met mobiliteit en taal.

Zie ook de brochure Drempels verlagen 

Tekst: Marja Jager-Vreugdenhil Beeld: 123RF