Iets vergelijkbaars geldt voor samenwerking. Ook hier denkt iedereen dat het supergoed is. Maar in de praktijk blijken de uren voor samenwerking meestal niet bekostigd te zijn. Dat komt er bovenop, dat wordt overhead. Dus dan doen we het maar niet. Zo doen we onszelf structureel tekort. Aan de andere kant: we kennen ook allemaal pogingen tot samenwerking die wel leiden tot drukte in de agenda, maar niet tot tastbaar resultaat. Je moet dus de beoogde meerwaarde van je samenwerking voortdurend voor ogen hebben en kunnen uitleggen. Niet makkelijk, wel noodzakelijk. Dit is de eerste wet van samenwerking:
1. Begin met de uiteindelijke impact voor ogen
Heb je (nog) geen helder beeld van de impact die je wilt maken? Begin er dan niet aan. Andersom, als je eenmaal een impact voor ogen hebt, mag je je onderweg best laten verrassen door meer of andere impact die op je weg blijkt te komen.
Er zijn in Nederland zestien Werkplaatsen Sociaal Domein, die elk vier à vijf langer lopende projecten hebben, met allemaal hun eigen set aan relevante lokale partners. Movisie is betrokken bij de inhoud en vormt ‘de standplaats’ van de associatie van de Werkplaatsen Sociaal Domein. De werkplaatsen en Movisie creëren samen allerlei gelegenheden waar ze elkaar vertellen wat ze doen, waar ze mee worstelen en wat ze kunnen doen om groter en impactvoller te worden. Dit is de tweede wet van samenwerking:
2. Het loont om mensen samen te brengen
Dit doen de werkplaatsen en Movisie bijvoorbeeld in landelijke overleggen, in werkbezoeken (van werkplaatsen aan elkaar), via ambassadeurs/kennismakelaars (tussen Movisie en werkplaatsen), via thematische werkgroepen (waarvan community building in het kader er één is). Dergelijke uitwisselingsbijeenkomsten zijn cruciaal voor een lerende gemeenschap. Wat hier in de weg kan staan, is dat ze er geen ruimte voor hebben in hun begroting. Dit brengt mij bij de derde wet van samenwerking die ik op basis van de werkplaatservaringen kan formuleren:
3. Samenwerking moet in de begroting zitten
Bij de Werkplaatsen is tien procent van hun subsidie bedoeld voor gezamenlijke activiteiten. Dat is cruciaal, tenminste als je je ook aan de andere wetten houdt. Of ze vervolgens ook samen projecten gaan doen, of en hoe hun samenwerking zich verdiept: dat is aan henzelf. Er is geen plicht, er zijn geen dwingende afspraken, want coördinatie heeft ook een prijs. Er zijn namelijk ontzettend veel mogelijke verbanden, zoveel dat je moeiteloos in een woest afstemmingscircuit belandt. Hier hanteer ik de belangrijke vierde wet van samenwerking:
4. Coördinatie is duurder dan dubbel werk
De twee voorbeelden in de kaders op deze pagina illustreren mijn kleine reflectie.
Binnen de themawerkgroep communitybuilding kon de wens om een gezamenlijke investering te plegen in begripsverheldering ontstaan doordat mensen samenkwamen en uitwisselden waar ze tegenaan liepen. Ze maakten samen een stuk, zonder overigens te verordonneren dat alle anderen dit zouden moeten volgen. De vraag is hooguit welke impact hun begripsverheldering oplevert.