Op een rustige middag reed Jan van Gelderen, een inwoner van Appelscha, op de provinciale weg naar huis, terwijl hij luisterde naar Radio 1. Op de radio hoorde hij huisarts Jon Brouwers vertellen over hoe hij samen met de inwoners van Bakkeveen een bloeizone had opgezet. Brouwers beschreef hoe zij als huisarts dagelijks patiënten zag met klachten als hoge bloeddruk, depressie en eenzaamheid. Problemen waartegen medicijnen vaak onvoldoende hielpen. In plaats van steeds meer pillen voor te schrijven, besloot zij het anders aan te pakken en zich te gaan richten op het versterken van het gemeenschapsgevoel bij inwoners en op natuurlijke manieren om gezond oud te worden. Dit leidde tot tal van activiteiten in Bakkeveen die zorgden voor meer sociale verbinding, gezonder eten en meer beweging.
Van Gelderen raakte geïnspireerd en nog diezelfde avond besloot hij contact op te nemen met zijn dorpsgenoot Herman Hoekstra, een gepensioneerde huisarts uit Appelscha. Binnen korte tijd kwam er in Appelscha een bloeizone van de grond, geïnspireerd door het succes in Bakkeveen. Twee jaar later bloeit de gemeenschap, met initiatieven zoals een dorpsmoestuin, wekelijkse lunches en bewegingsactiviteiten die jong en oud bij elkaar brengen.
Bloeizones
Dit voorbeeld uit Appelscha laat zien hoe een simpel idee, gebaseerd op sociale cohesie en gezondheid, kan uitgroeien tot een beweging die het leven van velen verrijkt en kan resulteren in een bloeizone.
Maar wat is een bloeizone eigenlijk? Het is een gemeenschap waarin inwoners actief bijdragen aan het verbeteren van hun eigen leefomgeving. Het concept is gebaseerd op de ‘Blue Zones’, regio's wereldwijd waar mensen langer en gezonder leven door factoren als sociaal contact, gezond eten en natuurlijke beweging.
In Friesland worden bloeizones gezien als burgerinitiatieven die zich richten op het welzijn van alle inwoners, met een bijzondere focus op ouderen. In Appelscha is de bloeizone inmiddels een vaste waarde geworden. Inwoners hebben samen een dorpsmoestuin opgezet, waar gezonde groenten worden verbouwd en verkocht in de lokale buurtsuper. Daarnaast organiseren ze wekelijkse gezamenlijke lunches en bewegingsactiviteiten zoals wandelgroepen. Dit zijn niet zomaar activiteiten; ze vormen het hart van een gemeenschap waarin mensen zich gezien en gewaardeerd voelen.