Groep ouderen op straat

WerKplaatsen sociaal domein
Dementievriendelijk Meerssen

Volhouden en vertrouwen

Hoe maak je een dorp stap voor stap dementievriendelijk? In Meerssen werd vorig jaar een actieplan gelanceerd als resultaat van intensieve samenwerking tussen zorg, welzijn, beleid en inwoners. Nu, een jaar later, is het tijd om terug te kijken. Wat is er in beweging gekomen? Wat vraagt meer tijd? En wat helpt om samen door te blijven bouwen aan bewustwording, ontmoeting en vertrouwen?

Een belangrijke pijler in het actieplan was zichtbaarheid: dementievriendelijkheid onder de aandacht brengen in het dagelijks leven van mensen. Een van de ondernomen activiteiten daarvoor waren theatervoorstellingen. Claudia Lones, beleidsadviseur Gemeente Meerssen, en Judith Lansink, ketenregisseur dementie, gingen samen de markt op om hiervoor flyers uit te delen. ‘Iemand zei: hé, jullie zijn toch van dat bloemetje?’, vertelt Lansink.

Dat bloemetje, een vergeet-mij-nietje, is het beeldmerk van de werkgroep dementievriendelijk Meerssen, vooral bekend als landelijke symbool van Alzheimer Nederland. Het verschijnt elke keer weer bij de tweewekelijkse bijdragen in de plaatselijke krant. Door die herhaling groeit de zichtbaarheid van het initiatief op een rustig tempo en op meerdere plekken tegelijk.

De theatervoorstellingen maken elke keer veel los. Lansink vertelt over de voorstelling POW WOW. ‘Het ging over omzien naar elkaar, grenzen stellen en omgaan met afhankelijkheid. Aan het einde vroeg de verteller wie ergens hulp bij kon gebruiken. Een van de bezoekers gaf aan dat ze haar zolder niet meer kon stofzuigen. Een jonge dame bood zich spontaan aan. Ze zijn na afloop aan elkaar gekoppeld. Dat soort dingen blijven me bij.’ Zichtbaarheid gekoppeld aan directe actie.

‘Het ging over omzien naar elkaar, grenzen stellen en omgaan met afhankelijkheid.’

Laagdrempelige zichtbaarheid

Lones noemt het theater een voorbeeld van wat echt werkt: ‘Het is luchtig én raakt de kern. Mensen praten erover na. Soms leidt het tot een hulpvraag, soms tot herkenning of een herinnering. Je hoeft niet alles te meten. Soms zie je het gewoon gebeuren.’

De werkgroep probeert zichtbaarheid steeds op een laagdrempelige manier vorm te geven, door activiteiten te organiseren die bijdragen aan meer kennis en bewustwording, zoals een theatervoorstelling. Er is een middag georganiseerd met als thema ‘praten over later’. Tijdens de middag is met de bezoekers gesproken over wensen en grenzen, wie er voor jou mag beslissen als je dat zelf niet meer kan en het belang om dat soort dingen goed vast te leggen. Daarnaast zijn er activiteiten opgestart die aansluiten op behoeften. Zo is samen met Steunpunt Mantelzorg Zuid een  lotgenotencontactgroep voor mantelzorgers van mensen met dementie begonnen. En worden er Koffiemomentjes georganiseerd waarin geheugen-activiteiten worden gedaan met senioren in Wijkleercentrum Meerssen

Inwoners worden benaderd via meerdere kanalen: de krant, ontmoetingen, flyers. Er is inmiddels een hele lijst van mensen en organisaties die we standaard informeren over de activiteiten die in Meerssen plaatsvinden en die lijst groeit gestaag. ‘Je hoopt dat het iets teweegbrengt’, zegt Lansink. ‘Soms hoor je: ik ben het gesprek thuis aangegaan, of: ik heb een opleiding gekozen vanwege wat ik las. Dan weet je dat het werkt.’ Smeets vult aan: ‘We blijven zoeken naar passende manieren om de impact echt aan te kunnen tonen.’

‘We blijven zoeken naar passende manieren om de impact echt aan te kunnen tonen.’

Samen optrekken

De werkgroep bestaat uit professionals en betrokkenen met uiteenlopende achtergronden: zorg, welzijn, onderwijs, beleid, mantelzorg. Die diversiteit is een kracht, merkt Hester Smeets, projectleider Dementievriendelijk Meerssen (MIK & PIW groep, Envida): ‘Iedereen kijkt vanuit een ander perspectief. Dat maakt het rijker én echter.’

Volgens Lones zit de kracht van de samenwerking in de gelijkwaardigheid. ‘Het is geen project van de gemeente, maar van iedereen. We hebben allemaal onze eigen rol, en we dragen allemaal iets bij.’ Die samenwerking vraagt ook om openheid. ‘Soms schuurt het. Dan moeten we bespreken waar onze grenzen liggen. Wat kan ik doen als ambtenaar, wat niet? Wat is realistisch binnen ieders takenpakket?’

Lansink waardeert dat gesprek. ‘We hebben geleerd om echt naar elkaar te luisteren. Niet om het met elkaar eens te zijn, maar om elkaars context te begrijpen. Dat helpt als het spannend wordt.’

De rollen binnen de groep zijn niet uitvoerend, maar agenderend en verbindend. ‘We organiseren ontmoetingen, signaleren wat nodig is en zoeken naar samenwerking’, zegt Smeets. ‘We bouwen aan een beweging, geen structuur. Dat vraagt tijd en vertrouwen.’

Tijd en financiering

Het afgelopen jaar werd de werkgroep geconfronteerd met een terugkerende uitdaging voor lokale samenwerkingen: financiering. De hoop was gevestigd op een bijdrage vanuit het Deltaplan. Die liet op zich wachten. ‘Je wilt stappen zetten, maar het kost veel tijd en energie om actief op zoek te gaan naar financiering’, zegt Smeets.

Lones herkent dat gevoel. ‘We wilden het goed doen, mét inwoners, met ruimte voor ontmoeting. Maar ondertussen moesten we overal losse potjes voor zoeken. Dat vertraagt.’ Binnen de werkgroep leidde dat soms tot ongemakkelijke momenten. ‘Er werd gekeken naar de gemeente als vanzelfsprekende financier. Maar ik moet als beleidsadviseur opereren binnen een bestuurlijk kader en met gemeenschapsgeld. Dat vraagt afweging.’

De vertraging leidde niet tot stilstand. Binnen de gemeente werd besloten om budget vrij te maken voor communicatie, activiteiten en uitvoering. Ook werd Smeets als projectleider en er werd een projectmedewerker aangesteld vanuit de organisaties MIK & PIW groep en Envida. ‘Dat geeft ruimte’, zegt Lansink. ‘Tot nu toe deden we dit bovenop ons reguliere werk. Nu zijn er twee collega’s die kunnen coördineren, bellen, regelen en gewoon aanwezig zijn.’

De werkgroep ziet die ondersteuning als een vorm van vertrouwen. ‘Er is nooit getwijfeld aan de waarde van wat we doen’, zegt Lones. ‘Alleen aan de vraag: hoe betalen we het? Die is nu voorlopig beantwoord, en dat maakt verschil.’

Drie lessen uit Meerssen

 

  1. Werk met een kleine, betrokken kerngroep. Kies mensen die gemotiveerd zijn en het belang écht voelen. Dat helpt om samen door te gaan als het stroef loopt.
     
  2. Herhaal en blijf zichtbaar. Een klein bericht in de krant, een poster, een gesprek: herhaling zorgt voor herkenning en beweging.
     
  3. Geef ruimte en leer samen. Gebruik verschillen in perspectief als verrijking. Durf grenzen te benoemen en blijf elkaars taal oefenen.

Blijven leren

De samenwerking in Meerssen is een leerproces. Via de Werkplaats Ondersteuning Thuiswonende Ouderen  (WOTO) zijn studenten betrokken bij het project: onder andere in stages en onderzoeksopdrachten. ‘We leren van hun frisse blik’, zegt Smeets. ‘Ze zien dingen die wij al vanzelfsprekend vinden. En andersom leren zij hoe complex praktijk en beleid soms zijn.’

Ook binnen de gemeente wordt geleerd. In 2025 worden álle medewerkers van Meerssen getraind met Samen Dementievriendelijk. ‘Van bode tot beleidsadviseur, van buitenruimte tot bestuur’, zegt Lones. ‘Het gaat om herkennen, erkennen en omgaan met dementie – ook als je niet direct met inwoners werkt.’ Die brede benadering is bewust. ‘Onze gemeentesecretaris noemde het een cadeautje aan medewerkers’, vertelt Lones. ‘Je krijgt er privé óók mee te maken. Dan is het waardevol als je weet wat je kunt doen.’

De werkgroep zoekt daarnaast nadrukkelijk aansluiting bij bestaande netwerken. Lansink: ‘Casemanagers worden getraind in familiegesprekken, om het netwerk rondom de mens met dementie te versterken. Wie is er nog? Wat kan iemand voor een ander betekenen? Dat helpt om zorg en informele hulp met elkaar te verbinden.’ Die verbinding is niet vanzelfsprekend. ‘We zouden meer contact willen met opbouwwerkers’, zegt Lansink. ‘Zij kennen de buurt, weten wat er leeft. Casemanagers weten veel van regels. Als we elkaar beter leren kennen, kunnen we meer betekenen voor mensen.’

Volhouden en vertrouwen

De stappen die gezet zijn in Meerssen zijn het resultaat van vasthoudendheid. ‘Het tempo ligt misschien niet hoog, maar het is wel het tempo waarin samenwerking groeit’, zegt Smeets. ‘We zijn bezig met cultuurverandering. Dat vraagt om herhaling, gesprek en ruimte.’ De werkgroep blijft bewust klein en lokaal gericht. ‘We krijgen veel vragen van andere gemeenten’, zegt Lones. ‘Dat is mooi, maar onze eerste verantwoordelijkheid ligt hier. We delen graag, maar kopiëren werkt niet.’

De belangrijkste boodschap: begin klein, met mensen die willen. ‘Je hebt een kerngroep nodig die het écht belangrijk vindt’, zegt Lones. ‘Als het lastig wordt, houd dan elkaar vast aan dat gedeelde doel. Dat helpt.’ Lansink voegt toe: ‘Je hoeft niet alles tegelijk te doen. Begin met iets dat past bij je gemeenschap. Een lunch, een gesprek, een artikel in de krant. Dat lijkt klein, maar dat is hoe het begint.’ Smeets sluit af: ‘We bouwen aan iets voor de lange termijn. Dit is geen project dat af is. Het is een beweging die verder groeit – zolang we blijven luisteren, leren en vertrouwen.’