2 vrouwen in gesprek

Movisies Magazine
Participatie

Bijzonder actieonderzoek

Inwoners interviewen inwoners in de bijstand

Wat is nodig voor een goede en effectieve werkrelatie tussen bijstandsgerechtigden en hun werkconsulenten van de sociale dienst? Movisie en de Universiteit van Humanistiek (UvH) doen een meerjarig actieonderzoek hiernaar. UvH-studente Inge Meiberg over haar ervaringen.

Voor het onderzoek, waarin de menselijke maat vooropstaat, liepen wetenschappers mee met consulenten van de sociale dienst om de werkrelaties te observeren. Vrijwilligers met ervaring in de bijstand interviewden bijstandsgerechtigden uit hun eigen gemeente. Wat is de meerwaarde van het betrekken van deze vrijwilligers voor dit Movisie-project, dat sinds 2021 bestaat onder de naam In De Dichter Bij Stand.

Gelijkwaardige gesprekspartners

De vrijwilligers hadden bij In De Dichter Bij Stand een bijzondere positie. Inwoners zonder ervaring met onderzoekswerk werkten mee aan onderzoek naar beleid waar ze zelf klanten van zijn. Na een korte interviewtraining namen zij zelfstandig interviews af, waarna ze ook deelnamen aan leersessies over de onderzoeksresultaten met gemeentelijke consulenten als gelijkwaardige gesprekspartners.

De grootste waarde van het project was misschien wel de ‘bijvangst’

Ik vroeg vier vrijwilligers, zes gemeentelijke consulenten en de betrokken medewerkers van Movisie en de UvH naar de meerwaarde hiervan voor het project. Het leverde veel mooie opbrengsten op, die ook gepaard gingen met uitdagingen.
De grootste waarde van het project was misschien wel de ‘bijvangst’.

Betrekken van inwoners

De onderzoekers kozen voor het betrekken van deze vrijwilligers op basis van de waarden van gelijkwaardigheid en empowerment. Daarnaast veronderstelden zij dat het betrekken van inwoners die ervaring hebben met het beleid, de kwaliteit van het project zou verbeteren.

De vrijwilligers hadden nuttige aanpassingen op de originele interviewvragenlijst

Dat bleek op verschillende punten te kloppen. Zo hadden de vrijwilligers nuttige aanpassingen op de originele interviewvragenlijst, en leek er meer vertrouwen te zijn tijdens de interviews. Vrijwilligers deelden soms hun eigen ervaringen tijdens de interviews om zo de respondenten op hun gemak te stellen, te bevestigen in dat ze zich voor een bepaalde ervaring niet hoefden te schamen en namen zo argwaan weg.

Een vrijwilliger legt uit dat die argwaan voortkomt uit de afhankelijke positie die bijstandsgerechtigden hebben: ‘Doe of zeg je iets waarmee je een, vaak ongeschreven, regel overtreedt, dan kan dat gigantische consequenties hebben.’

Dit werkt ook door in een interview waarbij anonimiteit is beloofd. ‘Er speelt altijd iets van achterdocht mee dat het bij de gemeente terecht kan komen, ook omdat gesprekken opgenomen worden.’

Zowel vrijwilligers als consulenten die zijn betrokken bij In de Dichter Bij Stand, denken dat het geholpen heeft om vrijwilligers die zelf ook bijstand krijgen, en dat ook benoemen, de interviews af te laten nemen.

Daarnaast vroegen de vrijwilligers tijdens de leersessies aandacht voor punten die volgens hen belangrijk waren, lichtten zij onderzoeksresultaten toe en deden ze suggesties voor verbeteringen. Een consulent vertelt hierover dat beide partijen het gesprek over de ervaringen binnen de bijstand op dit podium veel vrijer konden voeren dan in de spreekkamer van een individueel bijstandstraject. Daardoor kwamen andere ervaringen boven tafel.

Ander gesprek

Het betrekken van de vrijwilligers zorgde voor ‘een ander gesprek’ dan dat getrainde wetenschappers zonder ervaringen in de bijstand hadden gevoerd. Klassieke interviewvaardigheden, zoals open vragen stellen en doorvragen, waren vanzelfsprekend minder aanwezig, en het delen van eigen ervaringen had suggestieve risico’s. Het gesprek tussen lotgenoten week soms dus af van de reguliere wetenschappelijke normen van een interview.

Sommige consulenten zagen de vrijwilligers niet als vrijwilligers met een adviesrol

Een andere uitdaging is de nagestreefde gelijkwaardigheid tijdens de leersessies. Zo vonden sommige consulenten het lastig om persoonlijke ervaringen van de vrijwilligers zelf en ervaringen die meer collectief uit de interviews kwamen, te onderscheiden bij de inbreng van de vrijwilligers. Ook zagen zij de vrijwilligers soms nog als inwoners die een beroep doen op de bijstand of als bijstandsgerechtigden, en niet als vrijwilligers met een adviesrol. Dit risico werd vergroot doordat het vrijwilligers uit de eigen gemeente betrof, waardoor men elkaar kent.

Bijvangst

In dit project is sprake van veel bijvangst. Doordat er mensen uit het klantbestand van de gemeente zijn betrokken die niet eerder aan dit soort projecten hadden deelgenomen, had deze nieuwe ervaring enorm veel waarde voor deze vrijwilligers. Ze vertellen enthousiast over werkvoldoening, ontwikkeling van vaardigheden en meer zelfvertrouwen. Ook belangrijk vonden ze de herkenning die ze vonden in de lotgenoten die ze spraken in de interviews.

Vrijwilligers konden advies geven vanuit hun kennis over dezelfde gemeente

De keuze om vrijwilligers uit de eigen gemeente te benaderen, heeft als bijvangst bijvoorbeeld dat de vrijwilligers advies konden geven vanuit hun kennis over dezelfde gemeente en dat het lotgenotencontact ook echt lotgenoten uit dezelfde omgeving betrof.

Het uitwisselen van ervaringen tussen consulenten en vrijwilligers uit dezelfde gemeente tijdens de leersessies zorgde soms ook voor toenadering in de eigen werkrelatie van de vrijwilligers met hun consulent. En natuurlijk was het in het kader van empowerment gunstig dat de vrijwilligers een rol hadden binnen een project dat ook echt direct gaat over beleid waar ze zelf mee te maken krijgen.

Hoofdvangst?

Waarom voelt bijvangst als een positief effect van het project, terwijl het niet noodzakelijk is volgens de projectopzet? Mijn hypothese is dat dat komt omdat de bijvangst direct aansluit bij de waarden waar vanuit je het project doet. Het sluit aan bij de achterliggende doelstellingen van een positieve verandering willen brengen in de kwetsbare positie van mensen.

De verschillende vormen van bijvangst vormen een direct positief effect van het project

De verschillende vormen van bijvangst vormen een direct positief effect van het project, hoe klein en onmeetbaar ook. Daarom zie ik het niet als bijvangst, maar als een cruciaal deel van de hoofdvangst.

Aansluiten bij leefwereld

Het kiezen voor vrijwilligers als deze zorgt voor een ander gesprek in de interviews, en een ander gesprek in de leersessies. De vraag is om welke versie van het verhaal het je het meest te doen is. Ambieer je een interview waarvan de uitkomsten volgens gangbare wetenschappelijke normen het best te verdedigen zijn? Of kies je voor interviews die waarschijnlijk nauwer aansluiten bij de leefwereld van de respondent? En vooral: hoeveel waarde hecht je aan bijvangst, en hoeveel uitdagingen omtrent de wetenschappelijke normen ben je bereid aan te gaan om die te bewerkstelligen?
 

Tekst Inge Meiberg

Wil je elke editie van MOVISIES gratis in je mailbox?