Dat bleek op verschillende punten te kloppen. Zo hadden de vrijwilligers nuttige aanpassingen op de originele interviewvragenlijst, en leek er meer vertrouwen te zijn tijdens de interviews. Vrijwilligers deelden soms hun eigen ervaringen tijdens de interviews om zo de respondenten op hun gemak te stellen, te bevestigen in dat ze zich voor een bepaalde ervaring niet hoefden te schamen en namen zo argwaan weg.
Een vrijwilliger legt uit dat die argwaan voortkomt uit de afhankelijke positie die bijstandsgerechtigden hebben: ‘Doe of zeg je iets waarmee je een, vaak ongeschreven, regel overtreedt, dan kan dat gigantische consequenties hebben.’
Dit werkt ook door in een interview waarbij anonimiteit is beloofd. ‘Er speelt altijd iets van achterdocht mee dat het bij de gemeente terecht kan komen, ook omdat gesprekken opgenomen worden.’
Zowel vrijwilligers als consulenten die zijn betrokken bij In de Dichter Bij Stand, denken dat het geholpen heeft om vrijwilligers die zelf ook bijstand krijgen, en dat ook benoemen, de interviews af te laten nemen.
Daarnaast vroegen de vrijwilligers tijdens de leersessies aandacht voor punten die volgens hen belangrijk waren, lichtten zij onderzoeksresultaten toe en deden ze suggesties voor verbeteringen. Een consulent vertelt hierover dat beide partijen het gesprek over de ervaringen binnen de bijstand op dit podium veel vrijer konden voeren dan in de spreekkamer van een individueel bijstandstraject. Daardoor kwamen andere ervaringen boven tafel.
Ander gesprek
Het betrekken van de vrijwilligers zorgde voor ‘een ander gesprek’ dan dat getrainde wetenschappers zonder ervaringen in de bijstand hadden gevoerd. Klassieke interviewvaardigheden, zoals open vragen stellen en doorvragen, waren vanzelfsprekend minder aanwezig, en het delen van eigen ervaringen had suggestieve risico’s. Het gesprek tussen lotgenoten week soms dus af van de reguliere wetenschappelijke normen van een interview.