Interview

Bas Leerink (Raad voor Volksgezondheid & Samenleving)

‘We hebben de publieke gezondheidszorg laten versloffen’

De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) wil wettelijk vastgelegde gezondheidsdoelen en een regeringscommissaris om het bereiken ervan af te dwingen. Raadslid Bas Leerink: ‘Het huidige stelsel kan niet bieden wat nodig is.’

Bas Leerink

Als je Bas Leerink vraagt naar de crux van het RVS-advies Op onze gezondheid, dat in april is uitgebracht, antwoordt hij kort en beslist: ‘De urgentie om iets te gaan doen aan onze publieke gezondheidszorg is zo groot dat we niet om onorthodoxe maatregelen heen kunnen.’ [i]

Die urgentie is zo groot omdat…

‘We hebben de publieke gezondheidszorg de afgelopen decennia laten versloffen, en daardoor hebben we te maken met een grote uitval van werknemers en mantelzorgers. De coronapandemie heeft ons hier nog eens met de neus op de feiten gedrukt.’

Om te kunnen pleiten voor een versteviging van de publieke gezondheidszorg heb je een heldere definitie nodig. Is die er?

‘We – de Raad dus – hebben lang gedelibereerd over wat publieke gezondheidszorg nu eigenlijk is. Uiteindelijk kwamen we uit op activiteiten gericht op groepen, bedoeld om de gemiddelde gezondheid in de samenleving te bevorderen. Dan heb je het dus over activiteiten zoals vaccinatie, maar ook over een zodanige inrichting van de omgeving dat ze mensen stimuleert om te bewegen, te sporten en gezond te eten. Voor alle duidelijkheid: publieke gezondheidszorg is niet gericht op individuen.

Nu is het zo dat de landelijke overheid in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid de gezondheidsdoelen vaststelt. Die doelen worden vervolgens door de gemeenten en de plaatselijke GGD’en vertaald naar lokale en regionale doelen. Vrijblijvend, want als de doelen niet worden gehaald, is er niemand die daar ophef over maakt.

Om de gewenste verandering in gang te zetten, adviseren wij om gezondheidsdoelen wettelijk te verankeren. Het bereiken daarvan moet bevorderd worden door een regeringscommissaris voor de publieke gezondheidszorg. Een man of vrouw die langer dan een kabinetsperiode met gemeenten, GGD’en en andere organisaties aan de gang gaat.’

RVS-advies in het kort


Om de publieke gezondheidszorg doortastend en minder vrijblijvend te maken, adviseert de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving het volgende:

  • Verbetering van brede (sociale) gezondheidsdeterminanten
  • Stimulering van lange termijn betrokkenheid van verschillende beleidsvelden, op zowel landelijk als decentraal niveau
  • Verankering van gezondheidsdoelen
  • Benoeming van een regeringscommissaris voor de volksgezondheid
  • Inzet op versterking regionale infrastructuur voor publieke gezondheidszorg
  • Behoud en versterking van de positie van GGD’en in gemeenten met garantie voor de onafhankelijk adviesfunctie van de GGD’en
  • Versterking van kennisinfrastructuur
  • Stevige financiële financiering van gemeenten voor het uitvoeren van publieke gezondheidszorg

‘Een regerings­commissaris kan ervoor zorgen dat de vrijblijvendheid uit de publieke gezondheidszorg verdwijnt’

Kan de door u bepleite verbetering van de publieke gezondheidszorg niet belegd worden bij de bestaande instanties en organisaties?

‘Ook daar hebben we lang over gesproken, maar uiteindelijk vonden we dat het huidige stelsel niet kan bieden wat nodig is. Vandaar ons pleidooi voor de benoeming van een regeringscommissaris. Die kan ervoor zorgen dat de vrijblijvendheid uit de publieke gezondheidszorg verdwijnt. Noodzakelijke kanttekening daarbij is dat de uitvoering, in ons voorstel, blijft bij de mensen en organisaties die dat nu ook al doen.’

Is de regeringscommissaris een gamechanger zoals de riolering waarvan uw voorzitter Jet Bussemaker herhaaldelijk gewag maakt?

‘Net zoals de riolering dat was, hopen en denken wij dat de regeringscommissaris ook een gamechanger zal blijken te zijn.’

Heeft u iemand op het oog, behalve de bijna onvermijdelijke Johan Remkes?

‘Het moet iemand zijn die verbindingen kan leggen tussen vele, soms sterk verschillende doelgroepen en de Haagse stolp kan linken aan de werkelijkheid in en van gemeenten. Er zijn in Nederland genoeg mensen die aan dat profiel voldoen.’

Op de site socialevraagstukken.nl gaat het geregeld over het gebrek aan samenwerking in het sociaal domein. Nu stelt de Raad voor om het sociaal domein meer te betrekken bij de publieke gezondheidszorg. Dat lijkt niet het meest voor de hand liggende voorstel.

‘De Raad zegt niet dat samenwerken gemakkelijk is, maar wel dat je moet kijken hoe je de gewenste en noodzakelijke samenwerking tussen de verschillende actoren kunt bevorderen.[i] Wat dan helpt, is dat je een gemeenschappelijk doel hebt en iemand die dat gemeenschappelijk doel onophoudelijk, met lange adem aanjaagt.

‘We moeten af van wethouders die goede ervaringen zeggen te hebben met een interventie en daaraan een voorkeur geven boven één die bewezen effectief is’

De regeringscommissaris moet ervoor zorgen dat er een kennisagenda komt, waarin onder meer staat welke interventies bewezen effectief zijn en ingezet behoren te worden. We moeten af van wethouders die goede ervaringen zeggen te hebben met een bepaalde interventie en daaraan dan een voorkeur geven boven één die bewezen effectief is. Kennisinstituten weten wat werkt, het belang van hun rol is afhankelijk van de vraag of zij er erin slagen om meer en beter samen te werken.’

En het publiek, de mensen wier gezondheid u wilt bevorderen, welke rol is er voor hen?

‘Enerzijds moeten we af van het idee dat je gezondheid je eigen verantwoordelijkheid is. Dat is maar heel deels het geval. Dat mensen niet altijd gezonde keuzen maken, loopt veel meer dan wij wellicht voor wenselijk houden via de lijnen van klasse, opleiding en inkomen. We hebben die associatie vijftig jaar proberen te ontkennen, en de gevolgen zijn ernaar.

‘Ongeveer 1,7 miljard euro is voldoende voor de omslag naar een betere publieke gezondheid’

We hebben ons best gedaan om in ons advies niet uit te gaan van de redenering dat investering in de publieke gezondheidszorg kan meehelpen om de kosten van de curatieve zorg terug te dringen.’

En dat kost?

‘We stellen 2 procent van de begroting van het ministerie voor VWS voor. Ongeveer 1,7 miljard euro is voldoende voor de omslag naar een betere publieke gezondheid. En we moeten nú beginnen.’

Janny Bakker-Klein, foto Fred Tigelaar Movisie: naar een Integraal Samenlevingsakkoord


Versterking van de publieke gezondheidszorg is hoognodig zoals de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving bepleit. Maar ziet het adviesorgaan niet de initiatieven in zorgzame buurten over het hoofd, zo vraagt Janny Bakker-Klein, voorzitter van de raad van bestuur van Movisie, zich af.

De gezondheid van de Nederlandse bevolking staat onder druk. De RVS, een belangrijk adviesorgaan van de regering, windt er in het advies Op onze gezondheid geen doekjes om. De publieke gezondheidszorg moet dan ook veel steviger gestut worden, om te voorkomen dat de levensverwachting van de gemiddelde Nederlander nog verder afzakt dan de huidige Europese middenmoot.

De raad adviseert in ‘mensen en middelen’ van de GGD’en te investeren. Maar dat schiet tekort. Het is een te medische en een te individuele zorgbril. Wie echt de publieke gezondheid wil verbeteren en houdbaar wil maken, zal moeten investeren in sociale gemeenschappen, in initiatieven van burgers en lokale organisaties in zorg en welzijn om samen leven, wonen en zorgen te organiseren.

Blinde vlek

Zo bezien heeft het RVS-advies last van eenzelfde blinde vlek als het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat in 2022 werd getekend. Het akkoord was zeker een prestatie van formaat. Want waar tot dan toe de overheid steeds per zorgpartij apart afspraken maakte, werden nu alle zorgpartijen het met elkaar eens om meer ‘passende zorg’ te gaan organiseren. Dat moet de zorgkosten in toom houden, door meer efficiency, preventie, digitalisering en betere samenwerking met het sociaal domein.

Helaas is er ook in het Zorgakkoord te weinig oog voor de enorme rol die sociale gemeenschappen daarin kunnen spelen. Het gaat er niet alleen om dat de zorg zieke mensen beter maakt, maar net zo goed om wat burgers en lokale organisaties kunnen doen, in de preventie, maar ook in de opvang. Alleen zo kunnen de zorgkosten en de tekorten op de arbeidsmarkt getackeld worden. Denk maar zo: een oudere die door de buurt wordt opgevangen kost minder dan wanneer iemand de deur plat loopt bij de huisarts, en die oudere heeft dan ook minder last van klachten als eenzaamheid. Daar weten ze in Austerlitz en Elsendorp alles van, plaatsen waar mensen zelf zorg en wonen hebben georganiseerd.

Nieuwe vormen van samenleven

Wat zo’n beweging kan versterken is niet een stroom geld naar de GGD’en, maar een versterking van initiatieven van burgers, gemeenten, corporaties en zorginstellingen om nieuwe vormen van samenleven en gemeenschappen uit te dokteren. Dat vereist, naast het IZA, een Integraal Samenlevingsakkoord, het ISA. Want het is niet zozeer de zorg, maar de samenleving die dat kan vormgeven.

Denk voor de partners van zo’n ISA behalve aan burgers ook aan sociaal werkers, verzorgenden, huisartsen, wijkverpleegkundigen, wijkagenten, leerkrachten, geestelijk verzorgers, maar ook aan sociaal ondernemers, sportschoolleraren, huiswerkbegeleiders, kappers, medewerkers van de buurtsuper en al die geëngageerde mensen die anno 2023 gemeenschappen vormen. Het zijn de mensen die verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en voor de samenleving als geheel. Zij horen en zien wat nodig is, zij zijn de samenleving.

Direct aan de slag

Voor een (ISA) hoeven we niet maandenlang te onderhandelen. Het gaat ook niet om wie het voor het zeggen heeft en wie welke hoeveelheid geld krijgt. Het hoeft ook niet (zoals bij het IZA) te worden vastgelegd in 117 pagina’s tekst. We kunnen gewoon direct aan de slag.

Ik begrijp wel dat Bas Leerink vreest voor nog meer complexiteit, waar partijen elkaar nu al niet kennen. Maar een ISA zoals wij dat bedoelen, gaat juist om een radicaal andere benadering, beginnend vanuit de samenleving en dus niet vanuit het zorgveld. Als de publieke gezondheidszorg echt positie durft kiezen als onderdeel van die samenleving, dan kan een ISA de processen enorm versnellen. 

Op dit moment zien we helaas een beweging andersom. Succesvolle initiatieven voor bijvoorbeeld het opvangen van ouderen in de buurt worden gesmoord door regels of omdat de financiering maar tijdelijk blijkt. Het is dan ook een noodzakelijke eerste stap om lokale initiatieven, waarvan we weten dat die werken, te helpen opschalen. Daar is structureel geld voor nodig. Ruimte daarvoor maken zou prima passen in het pleidooi voor een versterking van de publieke gezondheidszorg van de RVS. Want wat is er slimmer dan versterken wat al bestaat?