Winkelaar-Gerritsen vult aan: ‘Veranderingen in een verpleeghuis worden vaak van bovenaf georganiseerd. Verzorgenden kunnen zich overvraagd voelen bij het aanleren van nieuwe methodieken en daardoor het gevoel krijgen dat ze hun werk niet goed doen. Erkenning van hun inzet is belangrijk, want het zijn de verzorgers die in het intensieve contact met bewoners met kleine aanpassingen impact kunnen maken in persoonsgerichte begeleiding.’
Leerbehoefte van zorgprofessionals
Een persoonsgerichte benadering vraagt naast voldoende tijd ook specifieke bekwaamheden van zorgprofessionals. ‘Verschil maken begint met eenvoudige dingen’, vertelt Nanuru: ‘Iemand bij diens voornaam aanspreken en als het kan in het dialect dat de bewoner spreekt. Gedrag dat door de ziekte is ontstaan accepteren en normaliseren door bijvoorbeeld mee te gaan in een rollenspel van een bewoner.’
Bij Tonckenshuys werden zorgprofessionals getraind in leergroepen. Winkelaar-Gerritsen: ‘We zien dat verzorgenden behoefte hebben aan scholing in het omgaan met verschillende vormen van dementie, en baat hebben bij communicatieve vaardigheden om gesprekken te voeren met naasten.’
De opzet van de trainingen is tijdens het onderzoek aangepast: ‘Casusbesprekingen bleken minder goed bij de leerbehoefte van praktijkgeschoolde verzorgenden te passen’, vertelt Winkelaar-Gerritsen. ‘Daarom organiseerden we rollenspellen waarbij ze afwisselend de rol van naaste, verzorger of bewoner aannamen. Het resultaat was dat ze door de verschillende perspectieven een genuanceerder beeld konden vormen over wat goed is voor een bewoner.’
‘Verder is het belangrijk dat zorgprofessionals het belang van persoonsgericht werken ervaren’, vervolgt Winkelaar-Gerritsen. ‘Daarom vroegen we hen tijdens de training: stel je komt in een verpleeghuis te wonen, wat moeten anderen dan over jou weten? Antwoorden bleken voor hen, net als voor de bewoners, over kleine en eenvoudige dingen te gaan. Hierdoor ervaarden ze het belang van samenwerken met naasten.’