Movisies Magazine
Praktijk

Verborgen ethische kanten van jongerenwerk

De ene keer vader, de andere keer agent

Een onderzoeker van de Haagse Hogeschool en twee jongerenwerkers schrijven over de verscholen achterkant van jongerenwerk. Volgens hen moeten jongerenwerkers onacceptabel gedrag soms vrijuit laten gaan.

Buiten voor de jongerenclub in Scheveningen staat een jongen een beetje sip voor zich uit te staren. Hij is niet veel ouder dan 10 jaar. ‘Hij heeft een verbod van een week gekregen, want hij wilde niet luisteren en werd agressief naar ons’, legt de jongerenwerker uit. Even later loopt hij naar buiten en pakt de jongen bij zijn schouder, geeft hem een aai over zijn bol en zegt: ‘Je hebt je de afgelopen dagen zó goed gedragen, dat je vandaag al naar binnen mag. Maar denk eraan, hè, je moet je wel goed blijven gedragen!’

Later legt de jongerenwerker uit dat deze jongen op straat ook veel problemen kan veroorzaken, maar zich nu echt van zijn goede kant heeft laten zien. ‘Deze jongens krijgen nooit een compliment of beloning, wij zijn de enigen die ze dat geven. Op zo’n manier hoop je toch ook een beetje goed gedrag te stimuleren.’

De jongen om wie het ging, zit dan al breed lachend met zijn vrienden op bank FIFA te spelen.

Boksbal en flipperkast

Als we aan jongerenwerk denken, zien we vaak een jongerenclub voor ons met een boksbal, een flipperkast en een spelcomputer. De jongerenwerker is daarmee vooral de akela die de boel in het gareel moet houden en zo nu en dan een activiteit organiseert.

Nuances van het jongerenwerk blijven vaak onzichtbaar, omdat zij verscholen liggen achter gamen, sport en activiteiten

De werkelijkheid ligt echter genuanceerder, zoals blijkt uit het voorbeeld hierboven:

  1. de jongerenwerker blijkt de situatie van de jongeren te kennen door aan te geven dat zij nooit complimenten of beloningen krijgen;
  2. de jongerenwerker is op de hoogte van wat er gebeurt in de wijk, omdat hij weet dat de jongere die normaal veel problemen veroorzaakt, nu juist goed gedrag vertoont in de wijk;
  3. jongerenwerkers doen pedagogisch werk door grenzen te stellen en goed gedrag te belonen.

Deze nuances van het jongerenwerk blijven vaak onzichtbaar, omdat zij verscholen liggen achter gamen, sport en activiteiten.

Tussen straat en kantoor

De bron van de invloed van jongerenwerkers is de relatie die zij opbouwen met de jongeren. Daarmee is de relatie niet alleen een middel, maar ook een doel op zich. Soms moeten jongerenwerkers werken aan het behouden van de relatie, ook als dat betekent onacceptabel gedrag vrijuit laten gaan.

‘Ik heb zijn agressieve gedrag gespiegeld, een duw teruggegeven en gezegd: ik zou maar snel lopen als ik jou was!’

Zij sturen jongeren dan bijvoorbeeld niet weg van een plek waar ze niet mogen staan, of spreken ze een keer niet aan op het gebruik van snus (nicotinezakjes of zuigtabak) of alcohol op straat. ‘Als je het stempel van de eeuwige zeurpiet krijgt, ben je ze voorgoed kwijt; dan kan je ze later ook nooit meer aanspreken’, zegt een van de jongerenwerkers in ons onderzoek.

Actieonderzoek

Dit artikel is gebaseerd op een participatief actieonderzoek van de Haagse Hogeschool in samenwerking met de gemeente Den Haag, Welzijn Scheveningen, de basisscholen in Duindorp en handhaving en politie. Het doel van het onderzoek was om een positieve bijdrage te leveren aan het welzijn van jongeren om via die weg bij te dragen aan het verminderen van onrust en overlast in de wijk. Voor dit onderzoek heeft actieonderzoeker Sam Schrevel lange tijd meegelopen met het jongerenwerk.

Voor omstanders kan het dan lijken alsof jongerenwerkers ‘de kant van de jongeren’ kiezen, terwijl zij bezig zijn met de gevolgen op lange termijn. Voor velen van deze jongeren is het jongerenwerk het laatste vangnet. Zonder de relatie kunnen zij jongeren die risico lopen ook niet daarvoor behoeden: als zij niet meer bij jongerenwerk komen, gaan ze naar de straat.

Intimiderend voor collega’s

Een frequente bezoeker van het Scheveningse jongerenwerk is een 11-jarige jongen die voor zijn leeftijd nogal groot, zwaar en sterk is. Een van de jongerenwerkers: ‘Hij heeft moeite met het onder controle houden van zijn woede en kent dan zijn eigen kracht niet. Dat kan heel intimiderend zijn voor collega’s’.

De jongen was op een gegeven moment te ver gegaan op de club, en de jongerenwerkers verzochten hem om weg te gaan. In reactie daarop werd hij agressief. ‘Ik heb toen zijn agressieve gedrag gespiegeld, een duw teruggegeven en gezegd: ik zou maar snel lopen als ik jou was!’, zegt een jongerenwerker.

‘Zo krijgen wij het respect terug, en respect geeft ons weer invloed’

De 11-jarige was daar een beetje van geschrokken, maar heeft sindsdien niet meer zo’n woede-uitbarsting gehad. Hij is nu door het hele team goed aanspreekbaar. ‘Soms moet je ze op hun eigen manier benaderen, ook al ziet dat er voor de buitenwereld heel vreemd uit. Maar zo krijgen wij toch het respect terug, en respect geeft ons weer invloed.’

Hun eigen taal

Allereerst is het natuurlijk waar dat agressieve taal gebruiken om agressief gedrag tegen te gaan, vuur met vuur bestrijden is. Maar in de strijd tegen bosbranden worden soms ook bepaalde stukken bos bewust afgebrand om een barrière te vormen. Jongerenwerkers hebben niet altijd de ruimte om met correct gedrag een groep in toom te houden. Soms moet je de jongeren een halt toeroepen in ‘hun eigen taal’. Bij jongeren die fysiek uitdagend of agressief kunnen zijn, betekent het ook dat jongerenwerkers soms fysiek te werk moeten gaan.

Een goed voorbeeld hiervan is het programma Positive Behaviour Support (PBS). Dit is een pedagogische methode die verschillende partijen in wijken inzetten om jongeren op een positieve manier te benaderen. Juist bij deze groep jongeren is PBS belangrijk, omdat zij vanuit alle kanten negatief benaderd worden.

Het verschilt nogal of je op kantoor zit of tussen rivaliserende drillrapgroepen staat

Balans zoeken

Maar soms moet een jongerenwerker toch de methode van de straat gebruiken om doelen te bereiken. Een jongerenwerker: ‘Wij merken dat de jongeren ons soms fysiek uitdagen, dat kan speels zijn of omdat er echt iets uit de hand loopt. En dan is het nodig om even onze kracht te laten voelen en ze te laten merken dat er met ons niet te sollen valt.’

Jongerenwerker Raymon Erberveld met jongeren op het speelveld van het wijkcentrum in Scheveningen.

Jongerenwerker Raymon Erberveld met jongeren op het speelveld van het wijkcentrum in Scheveningen.

Jongerenwerkers zoeken continu de balans: het komt voor dat ze jongens fysiek uit het clubhuis werken, om ze een paar dagen later uitgebreid te complimenteren op het goede gedrag dat zij vertonen. Voor het ongetrainde oog kan dit tegenstrijdig overkomen: hoe kan pedagogisch onverantwoord handelen onderdeel uitmaken van het handelingsrepertoire van een welzijnsprofessional?

Het blijft belangrijk om te realiseren dat het onderdeel kan zijn van weloverwogen, adequaat en zorgvuldig professioneel gedrag. Wat ‘goed en zorgvuldig handelen’ is verschilt nogal of je op kantoor zit of tussen rivaliserende drillrapgroepen staat. Jongerenwerkers moeten allebei beheersen, en zijn daarmee ook de brug tussen de straat en het kantoor.

Veiligheid van jou en mij

Bij verschillende beroepen zijn geen veiligheidsfunctionarissen beschikbaar, maar zijn ze wel essentieel voor veiligheid. Zo komen jongerenwerkers in contact met jongeren die geweldsmisdrijven plegen, die wapens bezitten, onderdeel zijn van drillrapgroepen en die middelen gebruiken of verhandelen. Zij zien dus door hun aanwezigheid op de straat vroegtijdig wat er gebeurt, wat de risico’s zijn en wanneer het mis dreigt te gaan. Ook hebben zij vaak al een relatie met de jongeren, kennen hun netwerk en proberen via die weg de jongeren tegen zichzelf te beschermen.

Jongerenwerkers spelen een cruciale rol in het veiligheidsbeleid van gemeenten

Tijdens ons onderzoek in Scheveningen zagen we negatieve ontwikkelingen in de omgeving met jongeren die vaker wapens dragen. Eigenlijk moeten zij in hun eigen wijk worden opgevangen, maar de organisaties daar hebben niet de expertise in huis om goed met hen om te gaan. ‘Dus komen ze bij ons en dat levert ook weer problemen op met onze jongeren die zich minder prettig voelen om te komen’, zegt een jongerenwerker. Een collega reageert: ‘En we kunnen ze natuurlijk niet zomaar de straat op zetten. Deze jongeren hebben niks en ze worden nergens opgevangen. Op de straat worden ze problematisch of zelfs gevaarlijk.’

Op een gegeven moment werd de sfeer in de club grimmig met deze groep en moesten ze toch de club verlaten. Een jongerenwerker: ‘We hebben ze toen fysiek de tent uitgezet, maar het zijn wel jongens die messen dragen en gevaarlijk kunnen zijn voor ons en onze collega’s.’

Jongerenwerkers spelen dan ook een cruciale rol in het veiligheidsbeleid van gemeenten en zijn belangrijke partners van de politie. Maar jongerenwerkers doen het werk wel met empathie voor de jongeren. Hun doel is niet jongeren doorverwijzen naar justitie, maar juist voorkomen dat jongeren daar terechtkomen. Om de veiligheid te bewaren, is er overleg met politie en gemeente. Maar dan zonder dat de identiteit van jongeren bekend wordt.

Jongerenwerkers hebben geen noodknoppen, mochten er boze en bewapende jongeren verhaal komen halen

Dit voorbeeld laat zien dat jongerenwerkers veiligheidsrisico’s lopen door hun samenwerking met de gemeente. Als jongeren erachter komen dat jongerenwerkers informatie doorspelen naar de politie zullen zij niet alleen jongerenwerk mijden, maar kunnen ook hun pijlen richten op de jongerenwerkers en hun familie.

Alles voor de jongeren

Jongerenwerkers werken relatief onbeveiligd, zij hebben geen noodknoppen, mochten er boze en bewapende jongeren verhaal komen halen. In het mildste geval zijn zij de jongeren ‘kwijt’ en verliezen zij daardoor ook hun invloed.

Op het eerste gezicht kan je denken dat jongerenwerkers alles wat zij weten door zouden moeten spelen aan de gemeente en politie. Maar voor de lange termijn ondermijnt dat hun mogelijkheden in de toekomst. Om de buurt veilig te houden, is het soms nodig om de relatie en het gesprek met de jongeren te behouden, ook al bezitten zij wapens en doen zij dingen die niet mogen. Een jongerenwerker: ‘Als je ons soms met die jongeren ziet, zal het vast lijken of we vriendjes willen spelen. Of juist het tegenovergestelde, dat we te agressief met hen omgaan.’

Toch wordt in Scheveningen snel duidelijk dat de jongerenwerkers altijd goede redenen hebben om te doen wat zij doen, ook al strookt dat wel eens niet met de uitgangspunten of de conventies. ‘We hebben te maken met soms doodongelukkige jongeren, jongeren in heel kwetsbare situaties en jongeren die agressief en sterk zijn. Soms moet je de teugels laten vieren en wat zachter zijn en soms moet je mee de apenrots op om te laten zien dat jij toch op de top staat.’

Uiteindelijk hebben jongerenwerkers als doel het leven beter te maken voor hun jongeren, voor wie zij soms de laatste persoon zijn die zich nog om hen bekommert.

Tekst Luc Priester en Raymon Erberveld (jongerenwerkers bij Welzijn Scheveningen) en Sam Schrevel (onderzoeker lectoraat Grootstedelijke Ontwikkelingen bij de Haagse Hogeschool).