5 vrouwen gearmd

Onderzoeksmagazine Movisie
Interview

Els Hofman (Movisie): veertig jaar sociaal domein

‘Collectief werken is geen werk in de marge’

Movisie-expert Els Hofman heeft veertig jaar ervaring met collectief werken en groepsactiviteiten in het sociaal domein. Zomer 2025 neemt ze afscheid. ‘Voor een fundamentele bijdrage van collectief werken aan preventieve effecten zijn grotere en structurele investeringen nodig.’

Afbeelding
Els-Hofman
Els Hofman: ‘Een vinger aan de pols kan heel wat leed voorkomen. Organisaties werken daarbij achter de schermen samen, zorgen voor warme overdracht en helpen mensen op weg naar collectieve activiteiten.’

‘Dansen is bij uitstek een sociale activiteit en daarom vind ik de uitspraak over dansen en de dokter op afstand houden zo mooi: a dance a day keeps the doctor away. Die komt van Tineke Abma. Zij is als hoogleraar ouderenparticipatie verbonden aan het academisch ziekenhuis in Leiden en legt heel sterk het verband tussen meedoen en gezondheid.’

Els benoemt hiermee ook meteen de hedendaagse focus binnen het collectief werken: die is vooral gericht op preventieve effecten bij deelnemers. ‘Dat gebeurt niet zelden vanuit een instrumentele insteek, om op zorgkosten te besparen. Abma heeft ook wel eens gezegd dat een ons welzijn meer oplevert dan een kilo zorg. Dat is heel mooie uitspraak waar ik mij goed in herken. Ik zou willen dat hier meer erkenning voor komt bij beleidsmakers. En meer bewustwording bij maatschappelijke organisaties over hun belangrijke functie daarin.’

Menselijke insteek

Volgens Hofman is de focus op preventie binnen het collectief werken niet alleen geldgedreven, maar juist ook een gevolg van de menselijke insteek in het sociaal domein. ‘Het is de intrinsieke motivatie van sociaal werkers om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk mee kunnen blijven doen aan de samenleving.’

‘Herkenning die mensen bij elkaar vinden is een heel belangrijke meerwaarde’

Ze zag deze motivatie al veertig jaar geleden toen ze voor het eerst met collectief werken in aanraking kwam. ‘Ik was bij veel mooie projecten betrokken, als vrijwilliger en bestuurder bij de welzijnsorganisatie in mijn woonplaats en later ook als beleidsmedewerker in de gemeente Huizen. Bewoners werkten toen in een werkgroep aan veiligheid en goed openbaar vervoer. En er waren cursussen voor vrouwen via de regionale Open School, zodat ze zich verder konden ontwikkelen.’

Samen worstelen

Door de jaren heen zag Hofman de meerwaarde van groepsactiviteiten op dezelfde manieren tot uitdrukking komen. ‘Herkenning die mensen bij elkaar vinden is een heel belangrijke. Laat ik als voorbeeld een training voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel geven, gericht op het ontdekken van wat zij nog wél kunnen. Er was een groep met mannelijke deelnemers, die daar niet zaten om over hun problemen te praten. Maar toen ze elkaar beter leerden kennen, kregen ze het ook over hun verdriet en verlies. Zoals hun stukgelopen huwelijk, het verliezen van hun sociaal netwerk, financiële problemen en minder zelfstandigheid. Toen ze hoorden dat anderen daar op dezelfde manier mee worstelden, konden ze de link leggen met de hersenbeschadiging. Die herkenning heeft een verbindende werking.’

 ‘In de jaren tachtig was het veel minder op preventie gericht dan nu’

‘Een andere belangrijke waarde is dat mensen zich nuttig voelen en wederkerigheid ervaren. Zeker bij mensen die het moeilijk vinden om ergens naartoe te gaan. De groep waardeert je aanwezigheid, bijvoorbeeld door te vragen waar je was als je er een keer niet was. Een appgroep kan hierbij helpen. Zowel de begeleider als de groep zijn belangrijk.’

Een andere (voor)waarde die Hofman noemt, is de veiligheid in de groep, die het vertrouwen biedt om persoonlijke problemen te durven bespreken.

Hofman ziet qua inhoudelijke benadering wél veranderingen. Want die wordt steeds beïnvloed door ontwikkelingen in de samenleving, analyseert Hofman: ‘In de jaren tachtig was het veel minder op preventie gericht dan nu. Het ging toen vooral om de emancipatie van bepaalde groepen: voor jezelf kunnen zorgen en achterstanden inhalen. Er was veel vrouwenwerk bijvoorbeeld, dat was een uitvloeisel van de tweede feministische golf.

‘Het gaat tegenwoordig veel meer over het benutten van krachten en talenten van mensen’

Het was de tijd van de moedermavo en de VOS-cursussen. Het ging over vorming en ontwikkeling. In die tijd kwamen ook de taalcursussen op, voor mensen met een migratieachtergrond, maar ook voor mensen met Nederlands als moedertaal.’

Doorverwijzen naar welzijnsactiviteiten

Hoewel de ontwikkeling van mensen nog steeds en grote rol speelt, gaat het tegenwoordig veel meer over het benutten van krachten en talenten van mensen. Voor de buurt of in een gemeenschap. ‘De zorg voor elkaar en de omgeving staat centraler. De achterliggende gedachte is dat mensen minder snel professionele hulp nodig hebben, dat eenzaamheid vermindert en we prettiger zelfstandig thuis kunnen blijven wonen als we allemaal naar vermogen een steentje bijdragen en omzien naar elkaar.’

Dansende vrouw

‘Overheden en werkgevers: zie de professionals die zich met hart en ziel inzetten. Dat ze kwetsbare mensen in verbinding brengen met anderen, dat ze ervoor zorgen dat deze mensen mee kunnen doen aan de samenleving, dat die zich redden, dat is ongelooflijk belangrijk’, zegt Els Hofman.


Een andere verandering die Hofman signaleert, is dat er tegenwoordig meer samenwerking is tussen maatschappelijke organisaties en zorgaanbieders. ‘Een bekend voorbeeld is natuurlijk Welzijn op recept, waarbij de huisarts patiënten doorverwijst naar welzijnsactiviteiten. Maar er zijn meer voorbeelden. Jeugdzorgaanbieders werken samen met jongerenwerk om de wachtlijst in de jeugd-ggz aan te pakken. Jongeren op de wachtlijst kunnen in de overbruggingsperiode terecht in een groep met een jongerenwerker. Een deel van hen heeft naderhand geen specialistische jeugdzorg meer nodig.’

Welzijn en zorg kennen elkaars aanbod tegenwoordig beter en verwijzen mensen daardoor beter door

Welzijn en zorg kennen elkaars aanbod tegenwoordig beter en verwijzen mensen daardoor beter door. Als voorbeeld noemt ze ook vormen van waakvlamondersteuning. ‘Een vinger aan de pols kan heel wat leed voorkomen. Organisaties werken daarbij achter de schermen samen, zorgen voor warme overdracht en helpen mensen op weg naar collectieve activiteiten.’

Schraalhans keukenmeester

In de jaren tachtig waren groepsactiviteiten heel gebruikelijk. Door verschillende oorzaken, waaronder bezuinigingen en individualisering, werd dat vanaf de jaren negentig een stuk minder. De laatste jaren is er meer aandacht voor collectief werken, maar dat heeft volgens Hofman nog niet geleid tot afdoende financiering. ‘Wat dat betreft is het nog steeds schraalhans keukenmeester. Voor een fundamentele bijdrage aan de preventieve effecten zijn grotere en structurele investeringen nodig.’

Beter toerusten

Hofman doelt op overheden die het sociaal werk duurzaam dienen te financieren, maar ze doet ook een oproep aan de opleidingen. ‘Er zijn steeds minder studenten die voor een studie social work kiezen en binnen de opleiding kiezen ze vooral voor individuele hulpverlening en niet voor samenlevingsopbouw of community building. Benadruk als opleiding dat je door met groepen te werken minstens zoveel van betekenis kunt zijn voor anderen.’

‘Het gaat erom dat professionals de aantrekkelijke kanten van collectief werken gaan zien’

Ook werkgevers kunnen het zittende personeel beter toerusten, denkt Hofman. ‘Het gaat erom dat professionals de aantrekkelijke kanten van collectief werken gaan zien.’

Steunkousen

Wat ook zou helpen voor aanstaande en zittende sociaal professionals, is extra erkenning van het belang van collectief werken. ‘Overheden en werkgevers: zie de professionals die zich met hart en ziel inzetten. Het is geen werk in de marge dat zij doen. Dat ze kwetsbare mensen in verbinding brengen met anderen, dat ze ervoor zorgen dat deze mensen mee kunnen doen aan de samenleving, dat die zich redden, dat is ongelooflijk belangrijk. Net zo belangrijk als wondverzorging of steunkousen aantrekken.’

Schijnwerpers

Wat dat betreft ligt er volgens Hofman ook een taak voor Movisie: ‘Het is belangrijk om de bestaande kennis en ervaring te delen met verhalen uit de praktijk. Wat werkt wel en wat niet? Wat worden bijvoorbeeld bewoners met niet-aangeboren hersenletsel in Kanaleneiland van Utrecht er beter van als ze dingen met elkaar doen? Wat helpt hen? Waar genieten ze van? Dat is zeer waardevol voor nu en in de toekomst en het mag veel meer in de schijnwerpers.’
 

Tekst Tea Keijl. Dit interview is ook verschenen in magazine Collectief. Kijk voor meer informatie over collectief werken en groepsactiviteiten op movisie.nl/collectief. Hier vind je ook de podcast Collectief, met bezoeken aan verschillende praktijkvoorbeelden.
Foto Els Hofman Fred Tigelaar